Nieuwe gezichten in ZOO Planckendael: de witgezichtsaki’s

31 maart 2022

Het wordt gezellig druk in de boomkruinen van continent Amerika. We leren er binnenkort twee witgezichtsaki’s kennen. Ze mogen er maatjes worden met goudkopleeuwaapjes Greta, Pablo en Matty en witgezichtpenseelaapjes Qwerty en Nolan, ook al zijn ze een maat groter dan onze klauwaapjes. Ze delen hun natuurlijke habitat, het tropisch regenwoud in Zuid-Amerika. Op het eerste gezicht hebben ze veel gelijkenissen, maar toch ook zichtbare verschillen. We zoomen in op deze nieuwe diersoort. 

Koppeltje

De Europese stamboekhouder van deze soort is ZooParc Overloon in Nederland. Als stamboekhouder ben je koppelaar en zorg je ervoor dat de soort genetisch waardevol blijft door de juiste combinatie van partners. Zo kregen we een koppeltje dieren toegewezen, waarmee we op termijn mogen kweken. Het mannetje komt uit Malmö in Zweden en het vrouwtje uit Denemarken. 

Introductie

Van zodra de temperatuur het toelaat, leren ze de boomtoppen en de andere aapjes kennen. Curator Sarah vertelt: “We gaan ze geleidelijk aan elkaar voorstellen. De goudkopleeuwaapjes zijn gemakkelijke dieren om met anderen samen te leven, de witgezichtpenseelaapjes zijn wat kieskeuriger bij hun co-housing.” 

Dikker en groter

Curator Sarah

Maar eerst moesten we de diameter van de tunnels, die ze gebruiken om van hun verblijf in de boomtoppen te geraken, vergroten”, vertelt Sarah. Witgezichtsaki’s zijn een maatje groter dan onze klauwaapjes. Met hun staart erbij meten ze tot 40 cm. Die lange, dikke staart is geen grijpstaart maar een hulpmiddel om hun evenwicht te bewaren wanneer ze op vier voeten over de takken hoog in de lucht rennen. Ze maken ook verticale sprongen. En ze eten ondersteboven hangend want ze zijn maar af en toe op de grond te vinden. Ze slapen zelfs opgerold op een boomtak. Hun natuurlijke vijanden bevinden zich dan ook vooral in de lucht. Roofvogels zoals de harpij plukken hen maar al te graag weg. 

Kokosnoot of monnik?

Het uiterlijk van man en vrouw verschilt sterk. Vooral het mannetje maakt de naam witgezichtsaki waar. Buiten zijn zwarte mond en neus lijkt zijn gezicht op een lichtgekleurde kokosnoot op een voor de rest zwart lijf. Of herken je eerder een monnik? Kan, want zijn andere naam monniksaki verwijst ook naar de tekening op zijn hoofd. Het vrouwtje is eerder gespikkeld grijsbruin van pels met een lichtere borst, een witte wenkbrauwweerborstel en een witgele streep die loopt van onder hun ogen naast hun mond. Allebei zijn ze op hun eigen manier mooi gecamoufleerd voor hun verblijf in het schaduwrijke woud. En bovendien is hun vacht lekker dik en waterdicht. Wist je dat ze onder dat jasje tenger en slank zijn? Ideaal om hun bijnaam van vliegende aap waar te maken. Dat wil ik graag eens zien. Jij ook? 

Drift

Witgezichtsaki’s leven meestal als kleine familiegroep samen: een koppeltje en hun jongen en soms haakt er nog een mannetje of vrouwtje bij de familie aan. Ze versterken hun onderlinge sociale banden door te vlooien, door aan elkaars pels te plukken en hem fijn te houden, net als de meeste apensoorten. Als ze moeten dreigen, dan durven ze zich groot te maken. Dan gaan al hun haren overeind staan en maken ze hun rug bol. En dan maar stampen met die poten op de takken. Lekker driftig! Komt de drift naar boven tijdens het paarseizoen of verdedigen ze hun territorium, dan zal je dat horen door hun krachtige roep. Nog iets om naar uit te kijken in ZOO Planckendael! 

Kleur bekent geslacht

Als we groen licht krijgen van de stamboekhouder om te kweken, dan kijken we uit naar één kleintje. Dat heeft bij de geboorte de vacht zoals een vrouwtje. Als het toch mannetjes zijn, dan verkleuren ze na enkele weken in een typisch mannelijk ornaat. Dus zelfs zonder geslachtsbepaling zien we na enkele weken of het een man of een vrouw is. Eerst zorgt de moeder voor het jong dat ze op haar buik draagt. Daarna verhuist het naar haar rug en durven de andere leden van de groep ook voor het jongste dier zorgen. Na vier maanden loopt het kleintje zelfstandig en twee maanden later is het helemaal volgroeid. Vrouwtjes zijn geslachtsrijp op twee jaar, mannetjes op drie jaar en dan verlaten ze meestal hun ouders. 

Opgepast!

Vergeet niet dat deze aapjes in een doorloopverblijf wonen en tot bij jou kunnen komen. Let echt goed op, want de witgezichtsaki’s hebben sterke hoek- en snijtanden om harde noten en schillen te kraken en taaie planten klein te krijgen. Hou er dus rekening mee dat je hier als bezoeker geen eten meeneemt. Wees gerust, de verzorgers zorgen voor hun maaltje. In de natuur eten ze noten, vruchten, zaden, insecten, honing, bladeren, kleine zoogdieren en vogeltjes. Bij ons staan er verschillende groenten, speciale korrels, meelwormen, sprinkhanen, noten en zaden op het menu. Wist je dat de witgezichtsaki’s, net als zoveel andere woudbewoners, onontbeerlijk zijn voor het voortbestaan van het woud? En dan vooral dankzij hun kaka! De zaden van de vruchten die ze eten, raken niet verteerd in hun maag en zitten dus gaaf in hun uitwerpselen. Op de plaats waar die terechtkomen, vele meters verder, ontkiemen ze met behulp van de mest tot boom. Dank je wel, saki’s, voor jullie kostbare zaadbommen. 

Totem

De aapjes wonen in ZOO Planckendael niet ver van de totempaal op het centrale plein. Met recht en rede, want het diertje is zelfs een totemnaam bij de scouts en staat er bekend als actief, toegewijd, behulpzaam, trouw en ervaringsgericht. Zo’n karaktereigenschappen, daar mag je enorm trots op zijn. En dat zijn we ook op deze aapjes. 

Oproep

Je kan zien dat wij dit artikel met stockbeelden illustreerden. Fotografeer jij deze nieuwe aapjes binnenkort als eerste? Stuur ons jouw foto’s op onze Instagrampagina @zoo_planckendael en gebruik de hashtag #sakizooplanckendael. Dank je! 

DIERENFICHE

WITGEZICHTSAKI: of monniksaki, bijnaam: “vliegende aap”
FAMILIE: saki’s
LEEFGEBIED: tropisch regenwoud in Zuid-Amerika (Bolivia, Brazilië, Guyana, Frans-Guyana, Venezuela en Suriname)
DRAAGTIJD: 5 maanden
AANTAL BORELINGEN: 1 jong
GEBOORTEGEWICHT: ± 120 gr tegenover ± 1,5 tot 2 kg van een volwassene
GROOTTE: 32 tot 40 cm 
GESLACHTSRIJP: vrouwtjes op 2 jaar, mannetjes op 3 jaar
ZOOGTIJD: 6 maanden
OUDERDOM: 15 tot 20 jaar
NIET BEDREIGD: maar de aantallen zijn onbekend, vermoedelijk bedreigd door boskap en bushmeat (stroperij als woudvlees).